Permanente trajectcontrole in het onderwijs
Toen ik in 2006 Brink Climate Systems en daarmee de ventilatiewereld verliet, waren wij net aan een schoolventilatieproject begonnen. Pas twee jaar geleden ben ik, naar aanleiding van de Corona-pandemie en de verschillende lockdowns, opnieuw in de schoolventilatie problematiek gedoken.
Nu ben ik iemand waar het glas meestal halfvol is, maar de voortdurende situatie rond het binnenklimaat in het onderwijs maakt mij enigszins somber.
Anno 2022 zijn de klimaatinstallaties en daarmee de luchtkwaliteit in de meeste gevallen nog steeds onvoldoende en al helemaal als je de kwaliteit afzet tegen de nieuwe realiteit van Corona en energieprijzen. Regelmatig zie ik Nederlandse wetenschappers iets posten, waarin zij hun ongenoegen en frustraties blijven uiten dat het nog steeds slecht is gesteld met het binnenklimaat in klaslokalen. Maar wij moeten ons realiseren dat er erg weinig echte innovatie wordt toegepast en nog steeds gaat de echte verduurzaming en transformatie tergend langzaam. Misschien is er zelfs wel sprake van achteruitgang? De PO-raad en VO-raad vragen bijna dagelijks aandacht voor de problemen, maar het schiet onvoldoende op.
Bouwexperts, adviseurs, fabrikanten, installateurs en schoolbesturen proberen het goed te doen, maar feit blijft dat men meestal hetzelfde kunstje (mengventilatie) blijft doen waarvan ik 16 jaar geleden al wist dat het onvoldoende was. Je kunt met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid stellen dat de nieuwe installaties onvoldoende om kunnen gaan met de nieuwe realiteit. Maar ja, het voldoet aan de huidige norm.
Dan maar nieuwe normen? Nee, nieuwe ventilatienormen en/ of simpelweg meer ventileren vormen niet de juiste route om te komen tot een voortdurend veilig, gezond en optimaal binnenklimaat. Anders ventileren is een begin.
Er is voor de stakeholders nu geen duidelijke incentive om het echt goed en/of beter te doen dan de norm. Adviseurs krijgen te weinig budget om het goede innovatieve oplossingen aan te dragen en installateurs krijgen na gunning onmiddellijk te horen dat ze moeten bezuinigen. Het resultaat is dat onderaan de streep de meeste klimaatinstallaties binnen afzienbare tijd onvoldoende presteren.
Om het wel goed te doen moeten wij starten met het voortdurend belonen van stakeholders die willen innoveren en die uitsluitend gaan voor het beste binnenklimaat. Een optimaal binnenklimaat betekent per definitie minder ziekteverzuim, betere leerprestaties en lagere kosten voor de gehele maatschappij. Het is simpelweg laaghangend fruit. Voorwaarde is dat alle klaslokalen voortdurend moeten worden gemonitord door onafhankelijke partijen die de resultaten ook nog eens publiek maken. Je wilt als onderwijs immers niet in de middenmoot of onderaan het lijstje bungelen.
Vervolgens moeten instellingen worden afgerekend op het werkelijke binnenklimaat dat zij weten te realiseren. Een gedachte is dat wanneer het gemiddelde CO2-niveau tijdens de lesuren onder de 700 ppm blijft en de temperatuur ook +/- 20 graden blijft, de school een bonus ontvangt van 350 euro per kind per jaar. Dit is een bedrag, over de duim, wat de instelling de samenleving bespaart.
Omgekeerd zullen scholen die anno 2024 het binnenklimaat nog steeds niet op orde hebben rekening moeten gaan houden dat ze straks een korting op het budget krijgen van € 500 per leerling per jaar als ze niet zijn voorbereid op de volgende pandemie.
Collega Frank zou zeggen: “Norbert, goed idee!”